Schotland: een solotocht in de Highlands

In Stirling begon ik aan een tocht waarvan ik nog niet precies wist waar die ging eindigen. Schotland zou bijzonder worden. Ik had korte afstanden en lange middagen contemplatie in mijn hoofd. In mijn tas mijn nieuwe fluit, wat schrijfwerk en een notitieblok. Ik wist dat ik hier niet alleen was om een tochtje te rijden. Ik was hier om een nieuwe versie van mezelf te testen, die ik in een jaar van intensieve studie, therapie en praktische filosofie had gemaakt. Een die tevreden is en zich thuis voelt in de wereld. Ik had er heel erg mijn best op gedaan. Maar al snel kwam ik er achter dat ik helemaal niet in staat was om me ergens op te concentreren, compleet verzadigd met gedachten en ideeën die ik de afgelopen twee jaar had uitgekauwd.

Fietsen bleek de ontspanning die ik zocht. Een weg kiezen, rustig maar gestaag doortrappen en iedere dag een six-pack marsrepen wegwerken. Zo reed ik zonder veel moeite etappes van honderd kilometer.

Dit was mijn route: link

1240 kilometer in veertien fietsdagen langs kale bergen, wilde kusten, mistige lochs en uitgestrekte vlaktes. Ik begin een beetje abrupt om meteen maar duidelijk te maken waar het deze vakantie om draaide: ik heb van A naar B gefietst en onderweg mooie dingen gezien.

Warming up
In de eerste drie dagen ging ik van Stirling langs Loch Lomond en via Glencoe naar Skye. Zo snel als ik er hier overheen schrijf ging het voor mijn gevoel ook. Er waren nauwelijks kleine wegen. Campers, auto’s, vrachtwagens en mijn arme fiets moesten tussen dezelfde lijnen blijven. Ik probeerde nog een stuk wandelroute, maar na drie bruggetjes en een hoop keien was ik genezen. Dus zoefde er om de minuut iets geautomatiseerds langs mee heen. Zodat ik aan het einde van de dag op was van de spanning. Maar op Skye werd ik wakker. Kale bergen, lege moerassige vlaktes, een lage zon en dreigende luchten die in dit geval een storm aankondigden. ‘s Avonds sloeg de wind de halve camping tegen de vlakte, maar mijn tent bleef staan.

Hoe indrukwekkend Skye ook was, ik wilde zo snel mogelijk weg uit het toeristische gebied. Vanaf de noordpunt van het schiereiland ging er een ferry naar de Buiten-Hebriden. Toen we afvoeren spoelde het van de lucht en waaide het nog steeds met windkracht dertig. Maar zodra we aanmeerden ging de zon schijnen en de rest van de vakantie zag ik geen druppel regen meer. Voor mijn gevoel begon het hier pas.

De Buiten-Hebriden
Op de Buiten-Hebriden fietste ik over Harris en Lewis, twee totaal verschillende werelden. Harris was een kaal, rotsachtig eiland, met poelen water, plukken rietgras en kuddes schapen. Mijn route ging over een van de oudste rotsformaties van Europa, een antiek gebergte met een streep asfalt erover. Er was geen boom in de wijde omtrek en alles was enorm: de bergen, de lochs. Het was dan ook heel verrassend dat naar Lewis de pieken vrij abrupt uitliepen in een eindeloze vlakte. Daar deed ik vergeefse pogingen om een sfeervolle kampeerplek te vinden langs een doodlopende weg.

Na een uur vertwijfeld doorfietsen strandde ik op Bostadh Beach. De Atlantische oceaan had hier een spectaculaire baai in een rotswand uitgehouwen. Vanaf een keurig grasveld, kortgewiekt door schapen, had ik een prachtig uitzicht over zee. Het was relatief druk met bezoekers en locals, maar niemand vroeg wat ik van plan was. Wildkamperen mag in Schotland in theorie overal. En ik had de perfecte plek gevonden. Helemaal gelukkig stortte ik me op een reep chocola en een fotoshoot met mijn tent.

De Highlands
Terug op het vasteland werd het avontuurlijker. Vanaf het kustplaatsje Ullapool ging ik de noordelijke Highlands in. Ik was gewaarschuwd: hier woonden barbaarse Picten en waren de afstanden niet te overzien. Dat wakkerde natuurlijk alleen maar enthousiasme aan. Maar zoals met alle waarschuwingen van overbezorgde mensen stelde het allemaal niet zoveel voor. Samen met zeshonderd campers die ook barbaren zochten, vulde ik een weer veel te drukke weg.

Daarom ging ik de dag erna van de panoramische kustweg af voor een etappe door het binnenland. Mijn kaart stuurde me over een gravelweg die volgens de hekken en borden niet echt als weg bedoeld was. Er waren geen schapen, koeien, bijen of vliegen. Niets. Alleen een snelstromend riviertje met daarachter een reeks meren waar de weg golvend langsslingerde. Mijn fiets stuiterde over de keien en ik stelde me voor dat al mijn spaken zouden breken, mijn tassen het begaven en alles snel in ellende zou veranderen. Maar er gebeurde iets geks. Ik realiseerde me dat me helemaal niks kon overkomen. In praktische zin, want ik had eten, drinken en alles bij me om warm en droog te blijven. En vooral in mentale zin. Ik was niet bang meer voor angst, verdriet of andere chaosemoties. Het kwam allemaal wel goed. Een vorm van zelfvertrouwen die ik helemaal niet kende. Het was een bijzonder, machtig en onwennig moment dat zich nog een paar keer zou herhalen.

Ik had veel langer in dat binnenland moeten blijven. In de uitgestrektheid, de stilte tussen de windvlagen, de schijnbaar onverplaatsbare rotsen. Maar zonder waarschuwing belandde ik in een vruchtbaar rivierdal vol bossen en boerderijen. Daarna ging het letterlijk – en een beetje figuurlijk – heuvelafwaarts.

Orkney
Naar het noordoosten vlakten de Highlands uit in een soort equivalent van Noord-Frankrijk: glooiend, groengele velden, lange, rechte wegen en grauwe, lege dorpen. Snel nam ik de ferry naar Orkney. Ik had hier dagen naar uitgekeken. Het noorden en de relatieve onbereikbaarheid van het eiland hadden zich in gedachten tot een magisch oord opgeblazen, zoals het verre noorden wel vaker met me doet. Het idee dat ik mezelf helemaal hier naartoe had gefietst! Maar Orkney moest het vooral van ideeën hebben. Het was gewoon een voortzetting van Noord-Frankrijk (mét indrukwekkende klifkusten, dat wel), maar dan in een zweem van mystiek en historie. Net als de Buiten-Hebriden was het oud, alternatief, vriendelijk en toch ook ruig. Het landschap was een beetje geestdodend, maar het voelde evengoed heel erg welkom.

Op Orkney rustte ik twee dagen uit, wat betekende dat ik een magere zeventig kilometer per dag deed. Ik liet me heen en weer varen naar het eiland Hoy en bezocht een paar indrukwekkende overblijfselen van een Neolithische beschaving: twee ceremoniële steencirkels en een opgegraven dorp. Daarna had ik nog een week voor de boeg.

De Cairngorms
Snel de kaart erbij en verder plannen! Een ferry bracht me naar Aberdeen, een hele nacht varen. Vanaf daar reed ik de Cairngorms in. Over een oude spoorlijn ging het heel geleidelijk omhoog, tot de route in een mountainbikeachtige gravelweg veranderde en ik weer op en neer stuiterde. In de tijd die ik nog had, zou ik naar Edinburgh kunnen gaan. Een indrukwekkend eindpunt, maar ook een potentiële nachtmerrie van snelwegen en stedelijk gebied. Mijn sensitieve zenuwen wilden dat risico niet nemen. Daarom koos ik voor Pitlochry, om vanaf daar een spoorlijn te volgen tot de tijd op was.

Het was lekker om weer in de Highlands te zijn. Maar de sfeer was hier heel anders dan in het lege noordwesten en op de eilanden. Drukker, rijker, onpersoonlijker, toeristischer. De kleurrijke bossen en brede rivierdalen maakten het in bepaald opzicht mooier of aangenamer, maar toch zat er minder leven in. Het voelde allemaal wat synthetisch. Pitlochry was het dieptepunt van sfeerloosheid. Een blik op de kaart was genoeg: Stirling zou het eindpunt worden. Ik ging mijn rondje afmaken.

Cooling down
Ruim 1200 kilometer later was ik terug op mijn beginpunt. Met een beetje een onbestemd gevoel. Want wat had ik nou gedaan behalve kilometers tellen? Ik was teleurgesteld omdat ik niet gemediteerd had tussen de Schotse hooglanders en geen eindeloze sonates op mijn nieuwe blokfluit had geoefend naast een idyllisch kabbelend beekje.

Ik dacht dat de nieuwe versie van mezelf kilometers niet boeiend vond, zich niet volstouwde met marsrepen en met aandacht en verwondering leefde. Pas op de boot naar huis begreep ik dat de veranderingen van afgelopen tijd daar niks mee te maken hadden. Schotland was een verzameling van vanzelfsprekendheden geweest die voorheen helemaal niet vanzelfsprekend waren: ik voelde me geen moment eenzaam of ongemakkelijk en ik vermeed plaatsen waar ik eigenlijk niet wilde zijn. Huilbuien, een bijna continue twijfel over alles wat ik deed en een allesdoordringende teleurstelling over wie ik geworden was, leken te verdampen. Het was een drie weken durende glimp van vertrouwen in mijn meestal toch wel door onrust gedomineerde wereld.

Ik heb in Schotland niet veel meer gedaan dan van A naar B gaan en onderweg mooie dingen zien. Het wonder is dat ik vooral gewoon blij was.

Eén reactie op “Schotland: een solotocht in de Highlands”

  1. […] Schotland, het mooiste, vriendelijkste land op aarde, maar niet echt een fietswalhalla. Toen ik er drie jaar geleden was, schrok ik van de drukke wegen. Het schaarse asfalt in de Highlands had het zwaar te verduren […]

Ontdek meer van Dichter bij de grond

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder