De magie van het donker

In de polder, vlak voor zonsondergang. Ik ben al tien eenden tegengekomen die op zijn kop in het water hangen. Mensen zijn schaars. De stadsregio Rotterdam heeft 1,2 miljoen inwoners, maar in het donker zijn ze hier niet.

Ook de straatverlichting ontbreekt. Tussen Schiedam, Delft en het Westland liggen kilometers aan onverlichte fietspaden. En als er wel lantaarns zijn, geven ze van dat fijne zwakgroene licht. Na drie kilometer fietsen, valt mijn voorlamp uit. Leeg. Ik vergeet dat ding altijd op te laden. En het maakt me niet zoveel uit, want als de hele omgeving donker is, zie je meer dan in zo’n smalle lichtbundel.

Het donker is magisch. Vroeger liepen we nachttochten, alle lampen uit, in een bos met onze scoutinggroep. In een heel mainstream tijdschrift las ik deze week over vollemaanwandelen met de boswachter. Schijnt adembenemend te zijn. Ik ken het gevoel. Ik denk aan mijn bivakzak, zacht gras, uitzicht op de sterren en verder niets dan dat rustgevende, diepe, nachtzwart.

De Vlaardingervaart is een mysterieuze, kabbelende lijn geworden. Over het dijkje een smal schelpenpad in contrasterend wit, gelukkig, want anders zou ik zo het water inrijden. Aan de andere kant ligt de diepe polder in grote kleurloze vlakken tot Delft uitgerold, alleen onderbroken door een paar lichten waar huizen of wegen zijn.

De snelweg zie ik pas als ik er al bijna overheen fiets. De verdiepte A4. In de helverlichte tunnelbak allemaal zielige mensen die in de auto moeten zitten. Ik blijf een tijdje staan kijken naar de auto’s die in de bebouwde kom onder de grond verdwijnen. Waar gaan al die mensen naartoe? Nergens heen, denk ik. Net als ik. Alleen ga ik wat langzamer.

Ik laat me door de nacht thuisbrengen. Er zijn geen duistere persoonlijkheden of depressief zwart. Dit donker is genieten.