Wonen in de Randstad

Ik wilde thuis zijn. In de zon met de balkondeur open, schrijven, tot de rust en eenvoud er bij neervielen. Maar in Lapland, ver weg van alles wat druk, lawaaiig, vies en ingewikkeld is, was ik de Randstad vergeten. Die rare Randstad, los van de wereld en tegelijkertijd er middenin.

In februari kwam ik terug uit Zweden. Toen ik op Rotterdam Centraal uit de trein stapte, werd ik door een drukkend gebrek aan levensvreugde doodgeslagen. Nu liep ik opnieuw het station op, maar sprong het leven me tegemoet vanaf de eetbare planten die in bakken op de perrons groeiden.

Dit is een vreemde plaats.

Randstad. Het is niet strak gedefinieerd wat daarbij hoort. Eigenlijk bestaat het niet, of alleen op papier. Het moest Randstad Holland heten. Of Deltametropool. Beleidstermen. Het is gewoon Randstad geworden. Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht. Vier losse steden met een Groen Hart ertussen. Vraag maar eens aan een Rotterdammer wat hij van Amsterdam vindt. Vraag maar eens aan een Amsterdammer wat hij van Rotterdam vindt. En wat doet Utrecht daar, in die oostelijke uithoek? Ik kan er vanuit Schiedam niet eens komen met een rechtstreekse trein.

De Randstad bestaat niet. En hij is levensecht. Want ik kan nergens heen, behalve de zee op, als ik het metropole geweld probeer te ontvluchten. Tegelijkertijd is het een lachertje vergeleken met andere grote steden in de wereld. Randdorp zou een betere term zijn. Toch voelt het niet als een dorp.

Er is iets raars aan de hand hier. Er is van alles aanwezig om intens gelukkig te zijn, naast van alles om intens ongelukkig te zijn. Randstad. Welke rand? Aan de rand van weilanden en akkers. Rand van de afgrond. Nee, dat is flauw. Ik woon er niet voor niets. Voor veel mensen is wonen in de Randstad een goeie deal. Er zijn feesten, winkels, werk. Overal treinen, de wereld binnen handbereik. En gelijkgestemden. Daarom woon ik er nog. Vanwege de clubjes voor alles, voor iedereen een plek om zich thuis te voelen. Hippe fietswinkels met hippe koffie (ik drink niet eens koffie), wazige dakterrassen met klankschalen en Yogi Thee. Er is geen gebrek aan magie in de Randstad.

Toch gaat de magie er steeds vandoor. Waarom? Waarom is het zo moeilijk om een dynamisch en inspirerend leven in de stad te hebben? Omdat ik steden niet zo goed trek. En waarom is dat? Ik hoef er niet heel lang over na te denken: vanwege het chronische gebrek aan tijd en aandacht. Je kunt je afvragen of dat iets van de stad is, of van de manier waarop ik mijn leven inricht. Het is beide. In ieder geval helpt de stad niet mee.

Ik ben niet de enige. Het lukt bijna niemand om de magie vast te houden. Ik ken niemand die in een permanente staat van verlichting door de stad loopt. Ik geloof überhaupt dat het fysiek onmogelijk is om hier verlicht te zijn. En dat is prima als verlicht zijn niet je levensdoel is. Misschien is het daarom wel geen plek voor mij.

Van de week fietste ik op een zonnige ochtend de stad in. In de verte staken de flatgebouwen door de mist. Ik parkeerde mijn fiets aan de rand van de spitsstrook om eens rustig om me heen te kunnen kijken. Tijd en aandacht kun je cultiveren. Daar waren de bureaus en systeemplafonds, reclame, producenten van spullen die we niet nodig hebben, consultants die adviezen geven waar de wereld geen haar beter van wordt (lees: van naar de klote gaat). Met de torens als baken van onze hoogontwikkelde samenleving. Wat een waanzin, dacht ik. Een mooi plaatje was het wel.

Op een andere ochtend fietste ik langs de Erasmusbrug. Er is daar een grote kruising met verkeerslichten waar een immense opstopping van fietsers ontstaat. Zodra het licht op groen springt, verdwijnen die op miraculeuze wijze in de ruimte. Alsof het niks is. Aan de onderkant van de dijk, langs de Nieuwe Maas, rook het naar vakantie. Zout water en zeewier. De flatgebouwen lagen tussen de zonnestralen, de golven schitterden er langs. Wat is Rotterdam een coole stad, dacht ik.

En zo weet ik dat het aan mij ligt. Ik vind het geen makkelijke plaats. Soms schijnt de stad, soms vreet hij me op. Het is een kleine draak die steeds groter wordt.

2 reacties op “Wonen in de Randstad”

  1. […] een zeurend gevoel overheerst: wat doen we hier? Ik vraag me al jaren af wat ik in de Randstad doe. Zolang ik in Rotterdam werk probeer ik er weg […]

  2. […] Ik had zin om mijn appartement te verkopen. Het is nog steeds een fijne plek, maar ik wil er ook graag weg. Ik kocht dit vier jaar geleden omdat ik een rustig huis in de buurt van mijn werk nodig had waar ik me terug kon trekken. Ik was verdrietig en onzeker, overspannen en heel erg op zoek naar wat ik met mijn leven moest. Ik zat hier stilletjes mezelf te worden, spaarde veel geld en langzaamaan kreeg ik weer steeds meer zin in avontuur. Ik wil geen makkelijk huis meer waarin alles al af is, waarin nooit echt een ziel zal zitten. En het is tijd om de Randstad te verlaten. […]

Ontdek meer van Dichter bij de grond

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder