Ik kreeg het boek Foon, van Marente de Moor, via de post met een kaartje van mamma. ‘Hier alvast wat inspiratie voor koude oorden.’ De kaft ziet er dreigend uit, een donker houten huis tussen zwarte bomen. Het Wereldnatuurfonds noemt het een verhaal vol geluiden uit de oerwereld. En de roman kreeg de Jan Wolkers Prijs 2019 voor het beste Nederlandse natuurboek.
Belachelijke bedoening
De pagina’s vertellen het fictieve verhaal van Nadja en Lev, een Russisch echtpaar, dat de bossen introk om met de natuur te leven. Tot zover de inspiratie. Want de hoofdpersonen vinden niet de romantiek die ze misschien verwacht hadden. Vroeger hadden ze aan elkaar en de natuur genoeg, was er hun biologisch laboratorium en organiseerde ze zomerkampen rond het huis. Maar nu zijn de kinderen vertrokken en is het dorp leeggelopen. Alleen de dieren zijn er nog. En de Grote Geluiden, duistere klanken die Lev uit zijn slaap houden en Nadja tot wanhoop drijven.
Wat een vrij leven in de natuur was, is zoals Nadja het noemt ‘een belachelijke bedoening’ geworden: ‘Jezus, de dag is begonnen. Waarvoor eigenlijk? Waarom wordt er in dit van God en alleman verlaten oord niet ook eens een dag vergeten? Gewoon, een etmaal dat wordt overgeslagen, zodat ik meteen aan de nacht kan beginnen.’ Maar ze komt uit bed, begint aan het ‘zinloze huishouden’ en verzorgt haar man, die twintig jaar ouder is en een ‘imbeciel’ sinds hij zijn geheugen kwijtraakte.
Het is geen belachelijke bedoening maar een sombere. De nihilistische treurigheid van een vastgeroeste droom overschaduwt het eerste deel van het verhaal. Ik werd er in meegesleept en moest mijn best doen om uit mijn eigen sombere buien te blijven. Tussen de vierde en de vijfde februaristorm legde ik het boek daarom weg. Ik genoot van de tastbare werkelijkheid, de wind en de regen buiten, en maakte plannen voor de toekomst. Daarna kon ik het tweede deel niet laten liggen, want het is goed geschreven, de natuur is springlevend en ik wilde weten hoe het afloopt.
Grote Geluiden
Langzaam ontvouwt zich een mysterie rondom de Grote Geluiden. Verbeelding vermengt zich met herinneringen uit een zwart verleden. Nadja noemt steeds ‘het jaar dat ik liever vergeet’. Wat is hier misgegaan? Ik lees: ‘Een buitenstaander zou zeggen: die mensen leven in het paradijs’. Als je zoiets in een roman tegenkomt, weet je dat het foute boel is.
Voor ons lijkt het een paradijs. Doe mij maar zo’n huis in het bos. Verse eitjes van de rondscharrelende kippen. Schone lucht, een gezellige geit in de achtertuin. Halverwege het boek duikt een frisse Nederlandse vrouw op die er precies zo over denkt. Maar in haar naïeve enthousiasme zet ze het leven van het Russische gezin op zijn kop zonder het door te hebben.
Om de werkelijkheid te verdringen, construeert Nadja een magische wereld van sprookjes en dieren. Wat is waar en wat niet? Dat zal voor elke lezer anders voelen. De charme van de roman is dat de waarheid, net als in de echte wereld, telkens anders is. Er is de goddelijke werkelijkheid van de zogenaamde Pope, die af en toe op bezoek komt om de Bijbel te verkondigen. De populistische visie van zoon Dimka, de nationalist, die overal complotten ziet tegen zijn geliefde vaderland. En de wetenschappelijke ideeën van Lev en de vriendin van Nadja, de wetenschappers.
Allemaal hebben ze weerzin tegen de manier waarop Nadja zich in haar verbeelding terugtrekt. De vriendin vraagt: ‘Vertel me eens, hoe flik je dat? Je kennis afschaffen, je hersenen uitschakelen? Want dat willen we allemaal wel, weer in sprookjes geloven.’ Nadja leeft in de magie van haar verhalen. Zijn het verzinsels? Is het een vlucht uit de werkelijkheid? Of houdt de verbeelding de werkelijkheid in balans?
Westerling
De Nederlandse vrouw gaat steeds meer het verhaal domineren. In mijn beleving spot Foon door de Nederlandse met ons bevoorrechte westerse bestaan, en dat voelde ongemakkelijk. Het deed me terugdenken aan mijn eigen bezoek aan Rusland, vorige winter. Ik was toen niet veel waard. Het was koud en donker en ik was reismoe. Maar ik voelde me vooral misplaatst.
In Rusland hebben veel mensen genoeg aan hun dagelijkse leven, met spullen die niet werken, een overheid die niet te vertrouwen is en voorzieningen die alleen op papier bestaan. Het is een modern land, maar het is ook nog een beetje overleven daar. Nadja en Lev doen moeite om met weinig middelen een leven op te bouwen en ondertussen het sovjetverleden te vergeten. In Nederland kennen we die vorm van overleven niet echt, of niet meer. Hier is alles zo strak georganiseerd dat niets aan de verbeelding wordt overgelaten. Hier is alles zo geperfectioneerd dat we van gekkigheid niet weten waar we over moeten klagen. Ik weet dat dat kort door de bocht is, maar het is het vage gevoel dat na drie weken Rusland bleef hangen.
Marente de Moor, de auteur, woonde acht jaar in Rusland. Het is haar, subtieler en beter dan ik dat kan, gelukt om woorden te geven aan de eigenaardigheden van onze en de Russische cultuur. De frisse Nederlandse blijkt niet echt geïnteresseerd in de manier waarop Nadja leeft. Zij zoekt betekenis in spirituele beleving, unieke reizen en wilde natuurervaringen, die toevallig in dat Russische bos te vinden zijn. ‘En ze fotografeerde. Het uitzicht, de gedekte tafel, het houtsnijwerk van de veranda. Maar ook lelijke dingen, zoals de oude pannetjes aan de muur, onze badkuip en de saunaslippers aan de voeten van Serpjakov’. Wat verlangt zij, westerling, naar het natuurlijke leven, naar de mysteries van het bos, het exotische en het authentieke bestaan. Ook zij construeert haar eigen werkelijkheid, met een hoofdrol voor Nadja’s gezin. Het komt niet in haar op dat Nadja zo’n hoofdrol helemaal niet zit zitten.
De natuur
Ondertussen leeft de natuur in Foon gewoon door. Het trekt zich niks aan van die vreemde mensen met hun vreemde verhalen. Er wordt een bokje geboren, de winter smelt weg in de lentezon, de spinnen nemen het vervallen laboratorium over. Dat werkt tegelijkertijd kalmerend en verontrustend. De wereld redt zich wel, maar de mens lijkt nog gekker tegen het neutrale decor van de biologische werkelijkheid.
Of ik er inspiratie voor koude oorden uithaal, zoals mamma schreef, betwijfel ik. Het boek draait niet om het leven in de natuur, maar om de verbeelding. De kracht en zwakte van de menselijke geest. Ons gereedschap om zin en zinloosheid, het onvermijdelijke en het onuitlegbare te duiden. Het fundament van onze waarheid, die met elke gedachtesprong van plaats veranderd.