We staan aan de rand van Normaal om over de verdorde velden uit te kijken. Dicht bij de grond één bloem, een narcis, de eerste van het jaar. Het leven zit erin. Met lange gevlekte poten en een bruin lijf deze keer. Ik had hem sinds het begin van de crisis niet gezien, maar hij is er weer alsof er niks veranderd is.
In de nacht is het rumoerig. De beesten in het bos schuifelen door onze slaap heen, of wij door die van hun. Eerst het wilde zwijn, dat gromt als een beer en steeds dichterbij komt, tot we rechtop tussen de bomen zitten. Wat nu? Ik wil slapen. Met zijn lamp schijnt Erik wat in de rondte.
‘Als ik mijn ogen en oren dichtdoe, is hij er niet meer,’ zeg ik.
‘Ik was bang dat je weg wilde,’ zegt Erik, ‘maar we kunnen nergens heen.’
We kunnen nergens heen, zo simpel is het. In de vroege ochtend komt de uil, die minder intimiderend is.
Ergens tussen slapen en ontwaken bijt een teek zich in mijn onderarm vast. Maar mijn hart krijgt hij niet, die ligt al in het wild. Het is niet erg als ik doodga, denk ik. Wie de zandkorrels van het leven voelt – echte zandkorrels, geen metaforen hier – weet dat er niks verloren gaat. Het zou wél jammer zijn, want het begint net zo leuk te worden.
We zeggen tegen elkaar: als we terug zijn, en niet meer weg mogen vanwege het virus, gaan we op het balkon liggen en wachten tot de hommels komen. Ik plant bloemen die ze lekker vinden en dan nemen zij de rest van de natuur mee. Dan gaan we Normaal een beetje verwilderen, zodat het weer als thuis voelt. Dat zal gezellig zijn.
Want Normaal is niet goed meer. Ik weet het nu zeker. Alles wat er niet in past ligt hier, aan de rand, op een hoop. Groen, stilte, inspiratie, creativiteit. En God dus, in zijn bloem. Hij lijkt het daar wel naar zijn zin te hebben, maar ik denk dat hij toch liever onder de mensen zou zijn.
‘Sorry dat de mensen je niet willen,’ zeg ik, ‘ze willen gelukkig zijn.’
‘Het is al goed,’ zegt hij, want zo is hij.
Na het eerste ochtendlicht is het nog 150 kilometer fietsen. Een buizerd kijkt ons uit de boom. Langs de dijk stuitert de zon over het water. Het is lekker warm, maar we rijden een veel grotere crisis tegemoet dan het virus. Een ecologische crisis die we niet onder controle kunnen krijgen, omdat controle de kiem van het probleem is.
Wat kunnen we doen? Aan de rand van Normaal ligt het leven voor het oprapen. We zuigen ons vol als een accu aan het stopcontact. Dan hebben we aan een kleine voetafdruk genoeg. Als de mens zich terugtrekt, zwemt de zalm weer de rivier op en groeien de brandnetels door de schuifpui naar binnen.




4 reacties op “Normaal”
En esdoorns. Overal esdoorns. In een paar jaar staan overal jonge bossen.
Esdoornsap in de lente? Alleen oudere bomen nemen.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Esdoornsiroop
Ik vond een stuk over berkedap tappen. Ook wel toepasbaar op esdoorns denk ik.
http://home.scarlet.be/pedroalco/Kruiden/Kruiden_-_Allerlei/Berkensap_aftappen/berkensap_aftappen.html
Bossen houden ook de wilde dieren bij zich zodat ze niet naar de mensen komen en virussen delen. Er blijven vast wel mensen over. Mocht het nog veel erger worden.
Wat een prachtig stukje, blijf lekker van de mooie natuur genieten!