Een tijdje terug kwam ik een bijzondere vrouw tegen in een krant. Ze is een soort hack-pro/self-made miljonair die waterdichte beveiligingssystemen bouwt. Haar levensdoel is niet om zoveel mogelijk tijd en geld voor zichzelf te verzamelen, maar om de wereld groener en eerlijker te maken. Ze werkt alleen voor bedrijven waar ze zelf achter staat en de miljoenen die ze verdient, geeft ze aan goede doelen. In haar kleine appartement heeft ze genoeg aan een paar honderd euro per maand om rond te komen.
Je kunt geld als de bron van al het kwaad zien en je kunt het als een middel zien om de wereld te veranderen.
1% voor de aarde
Ik vind het al heel wat dat ik 4% van mijn inkomen doneer aan natuur en mensenrechten. Wie geen succesvolle ondernemer is, kan wel bij ondernemers terecht voor verfrissende ideeën. In het boek Let my people go surfing (meer hier) van outdoorbedrijf Patagonia vond ik een goed voorbeeld. Eigenaar Yvon-“We’re in business to save our home planet”-Chouinard richtte in 2002 de 1% for the Planet Alliance op. Bedrijven die bij de alliantie zijn aangesloten, dragen ten minste 1% van hun jaarlijkse bruto omzet af aan milieuorganisaties. Daarbij hebben ze de keuze uit een lijst van initiatieven die door 1% for the Planet zijn goedgekeurd.
De filosofie hierachter gaat verder dan greenwashing. De 1% is een soort beheerpost voor de grondstoffen die een bedrijf gebruikt en de vervuiling die ze veroorzaken en die niet in de prijs van normale producten is verwerkt. Het is een vorm van milieubelasting die ze zichzelf opleggen. Niet om schuld af te kopen, maar om terug te geven aan de basis waarop al hun bedrijvigheid (en onze consumptie) is gebouwd.
Wie milieu-economie studeert, leert al snel dit basisprincipe: de prijs die je in de winkel voor spullen betaalt is niet de werkelijke prijs van een product. Als je alle milieukosten meerekent – de vervuiling, het dierenleed, de afbraak van landschappen, de uitputting van grondstoffen en de effecten op het klimaat – zouden producten veel duurder zijn. Omdat die milieukosten niet in de verkoopprijs zijn verrekend, blijft de vervuilende industrie winstgevend, en dus bestaan.
Het gebruik van de aarde is niet gratis. Voor de 1% for the Planet-bedrijven is de zelfopgelegde belasting een verzekering dat ze in bedrijf kunnen blijven in de toekomst. Chouinard wil ervoor zorgen dat bedrijven 1% aan het milieu geven en dezelfde toewijding en voldoening voelen als de Mormonen (een groep Christenen) voelen wanneer ze elk jaar 10% van hun inkomen aan de kerk geven. Hij zegt: “Hun tiende verzekert hen ervan dat de kerk voor ze zorgt als ze hun boerderij zouden verliezen”. 1% is nog geen 10%, zoals bij de Christenen, maar het is een begin.
Belast jezelf
Vanuit diezelfde filosofie belast ik dus ook mezelf. In de ideale wereld gebruikt de overheid het belastinggeld dat ik al afdraag om ervoor te zorgen dat ik en toekomstige generaties in een veilige, gezonde wereld kunnen wonen. Maar als je iets voor de natuur en het klimaat wilt doen, kun je niet rekenen op de overheid. De praktijk laat zien dat die veel te traag reageren.
Toch bepaal ik indirect wel wat er met een deel van mijn belastinggeld gebeurt. Chouinard schrijft: “Stel je voor dat op de laatste pagina van je belastingaangifte ruimte was om aan te geven ‘ik wil dat 15% naar dit gaat en 10% naar dat’. Mensen zouden staan te springen bij de kans om aan te geven waar hun belastinggeld naartoe gaat.”
Zowel in Amerika als in Nederland is dat niet de dagelijkse praktijk (en de vraag is ook of je dat moet willen, maar dat is een andere discussie). Wat in Nederland wel kan, is donaties aan goede doelen aftrekken van je belastingaangifte. Hetzelfde geldt voor schenkingen, vrijwel ieder goed doel geeft die optie, en van een schenking kun je bij je belastingaangifte meer terugkrijgen dan van een donatie. Door jezelf te belasten voordat de belastingdienst het doet, heb je in beperkte mate dus toch invloed op waar je geld naartoe gaat.
Duurzame bank
Een andere simpele manier om invloed te hebben met je geld, is duurzaam bankieren. Banken beheren en investeren gigantische hoeveelheden geld. Deels ons geld. De bank is geen stenen varken die in de kast blijft staan tot iemand er een klap op geeft. Ze gebruiken spaargeld en de rente op hypotheken om te beleggen en om leningen aan bedrijven te kunnen verstrekken. Mijn geld kan naar wapenhandel en de olie-industrie gaan, of naar duurzame energie en natuurbescherming.
Veel mensen willen wel overstappen naar een duurzame bank, zoals ASN of Triodos, maar zijn bang dat het teveel gedoe is. Daarnaast vragen ze zich af of het nou echt wat uitmaakt. De Volkskrant schreef er een artikel over met een simpele conclusie: ja, het heeft zin, en ja, het is meer gedoe dan niks doen. Maar met niks doen wordt de wereld nooit beter, en overstappen naar een andere bank is toch wel de minste moeite die je kunt nemen. Op de website van de Eerlijke Geldwijzer lees hoe banken scoren en hoe je kunt overstappen met overstapservice.
De reguliere bank (Rabobank, ABN, ING) is een beetje zoals de reguliere samenleving. Ze stoppen geld in dingen waar ze naar verwachting veel voor terugkrijgen, en alleen in uitzonderlijke gevallen zeggen ze: nee, daar doen we niet aan mee. Een duurzame bank kiest bewust, per project, per investering, of ze bereid zijn om er in te investeren. Ze hebben daar mensen voor in dienst, onderzoekers die rapporten doorspitten, met ondernemers in gesprek gaan en tot de bodem uitdiepen hoe die onderneming aan zijn geld komt.
Het valt me op hoeveel groene bedrijven, verenigingen en goede doelen bij een reguliere bank zitten. Een greep uit de facturen die ik in januari betaalde:
- Rabobank: lidmaatschap aan de biologische voedselcoöperatie, een bestelling bij de Vogelbescherming, lidmaatschap voor de vereniging voor ecologisch tuinieren (VELT) en een donatie aan het Wereld Natuur Fonds.
- ING: contributie voor de vereniging voor veldbiologie (KNNV), lesgeld voor een bushcraftcursus, kosten voor een nacht kamperen op een natuurkampeerterrein, lidmaatschap voor de Wereldfietser, contributie voor Natuurmonumenten en de kosten voor mijn energierekening bij Greenchoice.
- ABN: een donatie aan Stichting Free a Girl.
Ik mailde het Wereld Natuur Fonds om eens te vragen hoe dat nou zit. In het artikel van de Volkskrant lees ik: “Uit een ander onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer bleek dat ABN Amro, ING en Rabobank tussen 2013 en 2016 samen zo’n 9 miljard euro investeerden in de vijftien meest dieronvriendelijke vleesbedrijven van ons land, waaronder plofkipfabrieken.” Hoe kun je je zo hard maken voor natuurbescherming en tegelijkertijd je geld in de Rabobank investeren? Van het WNF kreeg ik deze reactie:
“Rabobank en het Wereld Natuur Fonds werken sinds 2011 via een partnership aan de verduurzaming van landbouw- en voedselketens. Het doel van de samenwerking met bedrijven is het behalen van zoveel mogelijk winst op het gebied van wereldwijde natuurbescherming. Het Wereld Natuur Fonds is ervan overtuigd de beste resultaten te bereiken door inhoudelijk samen te werken met grote bedrijven, zoals Rabobank, waar qua verduurzaming grote stappen gemaakt kunnen worden. Daarmee bereiken we meer dan een sponsorrelatie met kleinere bedrijven die al verder zijn binnen het traject van ‘vergroening’.
(…) Door middel van deze samenwerking willen we financiële instellingen en bedrijven stimuleren om duurzamer te investeren. We zijn ervan overtuigd dat de Rabobank door haar grote bereik in staat is de markt in beweging te brengen richting duurzaamheid.”
WNF werkt dus actief samen met de bank om ervoor te zorgen dat hun geld goed gebruikt wordt. Dat is mooi nieuws. Maar de meeste particulieren, verenigingen en zelfstandig ondernemers hebben niet de tijd of expertise voor zo’n intensieve samenwerking. En dan is overstappen naar een duurzame bank nog steeds de meest logische keuze. Een volgende stap is een hypotheek afsluiten bij zo’n duurzame bank, dat kan ook weer bij ASN en Triodos.
Tijd
Wie zichzelf belasten maar ingewikkeld vindt, een stok achter de deur wil of mee wil doen in een wereldwijde beweging, kan zich sinds kort ook als individu aanmelden bij de 1% for the Planet Alliance. Ik heb het even gecheckt bij de organisatie: het is dus niet meer alleen voor ondernemers maar ook voor simpele mensen zoals jij en ik, en ze zijn erg actief in Europa. Je legt verantwoording over je inkomen aan de alliantie af, en zij brengen je in contact met de doelen die je kunt steunen. Daaruit kies je er zelf een of meerdere waar je bijdrage direct naartoe gaat. Als je de 1% om wat voor reden dan ook niet kunt betalen, kun je het beloofde bedrag in uren vrijwilligerswerk aanvullen. Wat best cool is. Zo geef je niet 1% van je geld maar 1% van je tijd.
Niet iedereen heeft geld over. Sommige mensen moeten iedere maand hun best doen om de eindjes aan elkaar te knopen. Of stel dat ik mijn baan op zou zeggen, mijn huis zou verkopen en naar de Noordkaap zou fietsen. Ik zou dan al mijn spaargeld nodig hebben om rond te komen, de Triodos Bank niet meer sponsoren met mijn duurzame hypotheekrente en alle donaties aan goede doelen stop moeten zetten.
Wat ik wel zou hebben, is tijd. Als ik tijd heb, kan ik zelf die persoon zijn die brieven aan de Tweede Kamer stuurt tegen plastic en versnippering van de natuur, die uitzoekt hoe vervuilend een nieuwe smartphone is en daar artikelen over schrijft, of die meehelpt om het strand schoon te houden.
Hoeveel is 1% van je tijd? In een maand zit zo’n 720 uur (24 uur x 30 dagen). 1% van 720 uur is 7,2 uur. Dat is dus een kleine werkdag per maand. In een werkdag kun je veel voor elkaar krijgen.