Een eetbare balkontuin

Op een balkon kun je niet veel eetbaars verbouwen, dacht ik. Maar ik wilde leren moestuinieren. En zodra ik me er in verdiepte, kwam ik er achter hoeveel je op een klein oppervlakte kunt verbouwen. Ik zie het als een oefening voor als we straks een echte tuin van ruim 120 m2 hebben.

Tuinieren op een vierkante meter

Om het simpel te houden, begon ik met een plantenbak van 90*30 cm lang die ik zelf in elkaar timmerde. Volgens de principes van het vierkantemetertuinieren heeft elke groente een vak van 30*30 cm nodig. De grap is dat je met vakken van 30 cm nooit aan een bak van een vierkante meter komt. De term is afgeleid van square foot gardening, en een square foot is 120*120 cm. Daar past 30*30 precies 16 keer in. Dat is een leuk feitje, toch?

Hoe dan ook, er passen dus drie soorten groenten in mijn bak. En per vak kan ik, afhankelijk van de grootte van de groente, 9 tot 16 plantjes kwijt. Vervolgens zit er ongeveer 2 tot 3 maanden tussen zaaien en oogsten. Dat betekent een verbluffend minimalistische oogst van:

  • 16 radijsjes + radijsblad (waarvan de 3 beste aan de buurvrouw gegeven voor het water geven van de planten toen we een week weg waren en 3 doorgeschoten en niet meer lekker)
  • 9 bietjes + bietenblad (we eten continu salade met bietenblad, de bieten zelf zien er nog wat schraal uit)
  • 9 bosjes rucola (groeit als kool, en kun je het hele jaar door blijven zaaien)

Na het leegoogsten van een vak kun je weer iets nieuws zaaien, waardoor je in een seizoen meerdere gewassen kunt kweken. Hoe dat allemaal moest – zaaien, verzorgen, oogsten, gewassen roteren – wist ik nog niet. Ik gebruikte de Makkelijke Moestuin App om me op weg te helpen, maar toen de eerste zaailingen boven kwamen, werd ik veel te enthousiast en wilde ik alles van tuinieren weten.

Klein oppervlak, hoge productie

Ik liet me inspireren door deze vrouw uit Melbourne, die in haar stadstuin jaarrond voldoende groenten en fruit voor eigen consumptie produceert (kort filmpje):

Zij doet dat in een tuin van effectief 100 m2, veel groter dan mijn balkonnetje en ook groter dan de gemiddelde Nederlandse stadstuin (er zijn ook genoeg voorbeelden te vinden van kleinere productieve tuinen).

Natuurlijk is Nederland geen Australië, maar de basis van het tuinieren is hetzelfde. Het succes van deze tuin bestaat uit een paar onderdelen: verschillende gewassen staan dicht op elkaar zonder te concurreren, er wordt in verschillende hoogtelagen gewerkt, gewassen worden geroteerd en groenafval gecomposteerd zodat de grond productief blijft, en er is een strak beplantingsschema. Toevallig gaf mijn Australische inspiratiebron laatst een webinar waarin ze haar strategie verder toelicht.

Ze heeft elke week gemiddeld vier uur werk aan haar tuin. Maar, geeft ze toe, in het begin kostte het veel meer tijd om alles te leren en een efficiënt tuinontwerp te maken.

Groenten

Ik kon het niet laten om mijn eigen voedselvoorziening wat uit te breiden. Vooral twee grote bakken met sla waren een schot in de roos. Sla groeit snel en ik kan blijven plukken. Voorheen at ik zelden sla, nu twee keer per week. Op het balkon staat:

  • Rucola
  • Biet
  • Radijs –> geoogst en vervangen door komkommer
  • Pluksla
  • Eikenbladsla
  • Courgette
  • Ui, knoflook en bieslook

De potten en plantenzakken had ik al liggen. Ik bewaarde daar voorheen mijn sokken en ondergoed in. En de sla zit in een plastic vouwkrat die ik aan de binnenkant met worteldoek heb bekleed. Alle zaden heb ik bij een biologische zaadhandel besteld.

Om ui en knoflook te planten, heb ik gewoon de knolletjes uit de supermarkt in de aarde geduwd. Dat werkt voor verdacht veel planten, leuk om eens op te googlen. En van lege plastic yoghurtbekers maakte ik plantenstekers om de plantennaam op te schrijven.

Toen bleek dat het voor de wat exotischere, zonminnende planten te koud is op mijn balkon groeide ook de vensterbank vol. Naast een paar zaailingen staat hier paprika (gekregen als cadeautje), aubergine (ook een cadeautje) en jalapeño peper.

Kruiden

Naast groenten heb ik ook een verzameling kruiden, waarbij ik alleen kweek wat we in de keuken gebruiken. Rozemarijn en tijm zijn bijvoorbeeld erg populair in kruidentuinen, maar wij gebruiken dat zelden. De basilicum gaat er zo hard doorheen dat ik drie planten heb. Kruidenlijst:

  • Munt
  • Basilicum (3x)
  • Peterselie
  • Koriander (helaas hoor ik bij de 15% van de mensen waarvan genetisch bepaald is dat ze het heel erg vies vinden, maar Erik eet het bij het leven)
  • Salie
  • Gember (gekocht in de supermarkt en in de grond gestopt)
  • Onsterfelijkheidskruid (voor thee. Ik vind het niet superlekker, maar het was een cadeautje, en het ziet er cool uit)

Bewaren en klaarmaken

Voor de toekomstige massa-oogst is Erik vast aan het oefenen met het inmaken en wecken van groenten. Hij maakte atjar tampoer (wortels in azijn), acar ketimun (komkommer in azijn) en kimchi (gefermenteerde kool). Mijn interesse eindigt bij het oogsten van de groenten, Eriks interesse begint bij het verwerken. Dat maakt voor mij het tuinieren extra leuk; er wordt ook echt wat lekkers van gemaakt!

Goede grond

Wat je in elke tuininstructie terugvindt, is hoe belangrijk goede grond is. Dat vond ik altijd een beetje abracadabra, maar ik begin het in grote lijnen te snappen. Omploegen en spitten is slecht voor het bodemleven, dus dat mag niet. Sommige planten verbeteren de bodem, bijvoorbeeld doordat ze stikstof vasthouden. Die planten worden groenbemesters genoemd, en die mogen dus wel. En compost – verteerd gft-afval – is goud waard.

Nu ik de eerste zaadjes geplant en de eerste groenten geoogst heb, kom ik er achter dat er best wat tuinafval overblijft. Wat je zelf hebt opgekweekt lijkt ineens zonde om weg te gooien, vooral als er nog veel nuttige stoffen voor de planten en de bodem in zitten. Daarbij stond het me al tegen om steeds potgrond te kopen, omdat daar vaak veen in zit waarvoor natuurgebieden in het buitenland worden afgegraven. Daarom ga ik vanaf volgende maand composteren in een wormentoren. Ik hoef dan niet steeds potgrond en plantenvoeding aan te slepen.

Wildpluk, moestuin of eetbare tuin?

Mijn grootste initiële bezwaar tegen moestuinieren was dat het onnatuurlijk is. In de natuur liggen de eetbare planten voor het oprapen, je hebt er geen complete tuinuitrusting voor nodig en hoeft niet met grond en voedingsstoffen te slepen. Wilde planten verzamelen is de meest primitieve manier van voedselvoorziening en de eenvoud daarvan sprak me wel aan. Ik wil daar nog steeds meer van leren, maar ben tuinieren als aanvulling gaan zien. Wilde planten kun je maar in beperkte hoeveelheden eten. En ik merkte dat het in Nederland niet altijd ideaal is omdat veel plekken vervuild zijn of de natuur kwetsbaar is.

Daarnaast is de tuin meer dan alleen een voedselmachine. Vogels, insecten en allerlei kleinere organismen profiteren er ook van. Een balkon is hoe dan ook een onnatuurlijke plek. Het helpt de natuur als ik die wat groener maak. De meeste groenten zijn niet lekker meer als ze bloeien, maar ik laat expres wat bloemen opkomen. Dan valt er voor de hommels nog wat te beleven.

Het voordeel van wilde planten ten opzichte van moestuinplanten is dat ze vaak meerjarig (vaste planten) zijn of zelfzaaiend. Vaste planten hebben doorgaans minder water en licht nodig en zijn minder onderhoudsintensief dan de snelgroeiende eenjarige moestuingroenten. Om goed te groeien moeten de laatste bijvoorbeeld dagelijks minimaal zes uur in de volle zon staan. In veel kleine tuinen in Nederland is dat onmogelijk. Als je een productieve eetbare tuin wilt, kun je dus het beste ook een plek voor vaste planten maken. Voorbeelden van eetbare vaste planten die goed in de tuin kunnen, zijn fruitbomen, bessenstruiken en kruiden, maar ook groenten zoals aardkastanje, daslook, rankspinazie en brave hendrik.

Tuinontwerp

Voor het huis dat we aan het ontwerpen zijn, maak ik daarom een tuinontwerp met zoveel mogelijk vaste eetbare planten, met verder alleen een vierkantemeterbak voor de eenjarige groenten en een voor verschillende soorten sla. Wat me leuk lijkt, is om zoveel mogelijk gewassen te verbouwen die van nature in Nederland voorkomen. Met uitzondering van een paar Mediterraanse kruiden en groenten in de vensterbank.

Veel kennis van tuinieren en planten heb ik nog niet, ik ben druk aan het studeren en experimenteren. De kleine eetbare tuin met vaste planten baseer ik op het gelijknamige boek van Madelon Oostwoud, waarin ze stap voor stap uitlegt hoe je zoiets doet. Met youtubefilmpjes, een introductiecursus permacultuur en de moestuinapp probeer ik door de bomen het bos te vinden.

Tuindoel

Het is niet erg als het niet meteen lukt. Zelfvoorzienend leven is geen doel, dan zou ik een hectare grond nodig hebben en elke vrije seconde in de tuin moeten steken. Ik ben al tot het inzicht gekomen dat ik niet per se een grote tuin hoef. Alleen een kleine tuin kan ik voelde aandacht geven. Het doel voor dit jaar is om te leren hoe groenten verbouwen in de basis werkt, hoe de planten eruit zien en welke lekker zijn. Een volgende doel wordt om een tuin te maken die niet alleen voedsel produceert, maar ook een klein stuk waardevolle natuur wordt.

Favoriete boeken

10 reacties op “Een eetbare balkontuin”

  1. Leuk dat je zo geïnspireerd bent. Ik heb vaker in een bak geprobeerd wat te kweken. Ik had het idee dat de diepte niet genoeg was. Ook heb ik ooit met veel moeite en aandacht wat snoeptomaatjes opgekweekt. Het jaar daarna kwam op dezelfde plek opnieuw plantjes. Ik deed er toen niets aan en had tien keer zoveel oogst. Mijn ervaring is dat de investering in tijd, moeite en geld niet opweegt tegen het kopen in de supermarkt tenzij je het op grotere schaal gaat doen. Ik ben dan ook benieuwd naar je verdere ervaringen.

    1. Snoeptomaatjes lijken me lastig omdat ze zoveel warmte nodig hebben, maar die ga ik toch ook eens proberen. Ik denk dat je het vooral als hobby moet zien, en hobby’s kosten tijd en geld. Superefficiënt is het inderdaad niet, wel leuk. :)

      1. Helemaal mee eens. Als je er plezier in hebt. En het is leerzaam om te weten waar je voedsel vandaan komt en wat daar allemaal voor nodig is. Ik heb tenslotte ook kipjes. Het is veel efficiënter wat eitjes in de super te kopen maar veel minder gezellig. Is kipjes ook niets voor jou als je straks in je eigen huisje woont?

      2. Ja, kippen lijken me heel gezellig! Al heeft de Australische vrouw uit het filmpje kwartels, die zijn wat kleiner en maken minder geluid, schijnt goed te werken in een woonwijk. Ik ben wel bang dat ik met kippen/kwartels niet meer op reis kan… Of valt dat mee?

      3. Toen we een half jaar op reis gingen, heb im ze weggedaan. Bij andere vakanties(van 1 tot 5 weken) vraag ik een van de buren of de buurjongetje. Enige nadeel is dat ze dan niet los kunnen scharrelen in de tuin.

  2. Wat een leuke ontwikkeling! En het hoeft nauwelijks geld te kosten. Zoek bv de zadenruilbeurs op, van Aseed. Ontmoet anderen die al veel langer een tuin hebben. De meesten hebben veel te veel zaad en geven graag iets weg. Maak een composttoilet met zaagsel van de timmerman. Dat is afval. Krijg je hartstikke goeie grond.

    En natuurlijk lekker genieten van de bijtjes en de beestjes.

    Enz enz.

    Veel plezier nog!

  3. […] Een Kleine Eetbare Tuin met vaste planten – Madelon Oostwoud (KNNV Uitgeverij). Over veel voedsel in weinig tuin. Zie deze blog: een eetbare tuin. […]

  4. […] een bak van oude kastplanken getimmerd waar een paar radijsjes en wat sla inpassen, dus we zijn bijna zelfvoorzienend in ons […]

  5. Hoi Mieke en Erik,

    Leuk om jullie te ontmoeten vandaag. Over het kweek gebeuren, volg mij/ons op Instagram. Zoek naar Jeroen Weeseman.

    Groetjes Loes en Jeroen

    1. Leuk! Ik heb je gevonden op instagram.