We leven, werken en bouwen op onze 70 m2. Toen we op 1 augustus in ons huis trokken, deden alleen de w.c. en de buitenkraan het. Op de vide lag ons matras en onze kleding zat in plastic boxen. Wekenlang zat ik vanaf mijn thuiswerkplek tegen een steiger aan te kijken die in de volle breedte van de woonkamer stond. Koken deden we (en doen we nog steeds) op campinggas.
Drie maanden later is het nog (lang) niet af maar wordt het al behoorlijk gezellig. Er vallen me twee dingen op: (1) ik vind het wel snel gaan en (2) ik vind het al gauw leefbaar. Dat laatste zou het eerste kunnen verklaren. We hebben inmiddels een tijdelijke keuken en sinds gister doet de douche het. Douchen is een magisch soort luxe, niet vanzelfsprekend, zeker geen eerste levensbehoefte. Toen we het niet hadden, heb ik het ook niet gemist, eigenlijk. Ook dat viel me op.
In september werden de zonnepanelen op het dak gelegd en het elektra aangesloten. De zonnepanelen zijn nu lekker stroom aan het produceren en de warmtepomp draait. Als ik op een zonnige middag de wasmachine aanzet, gebruiken we -2.000 watt. (Hoe cool is dat?) Ik was bijna verbaasd dat het werkt zoals ze beloofd hadden, en dat vind ik veel leuker dan verwacht. ‘Ik ga echt niet de hele tijd die meterstanden bijhouden,’ zei ik tegen Erik toen hij met zo’n app kwam. Drie keer raden wie er nu de hele tijd grafiekjes zit te analyseren.
Wat ook precies werkt volgens verwachting is dat we geen stroom produceren op de momenten dat we het meeste nodig hebben: ‘s avonds en in de winter. Vandaar die houtkachel. Die is vorige week aangesloten en vreet langzaam maar gestaag (want hij is natuurlijk heel zuinig en zo) onze resthoutjes op. Op de bovenkant staat dan een ketel met water voor de thee en afwas. Heel gangster.
In september schreef ik ook dat ik kapot was. Dat kwam omdat het me veel energie kostte om aan een nieuwe omgeving en aan de risico’s van het bouwen te wennen. In oktober hadden we er allebei genoeg van en namen we een niet-klusvakantie. Op onze trouwdag bleef er een roedel vrienden slapen, raapten we kastanjes en zwommen we in de rivier. We gingen naar Noorwegen en we leerden de omgeving van Renkum beter kennen. Daarna merkte ik het verschil. Ik vind het huis nog steeds een beangstigend grote en dure verantwoordelijkheid, maar ik begin me wel thuis te voelen en van de Veluwe te genieten.
Terwijl we op vakantie waren, tegelden mijn ouders de douche en wc af, de lieverds. Eriks ouders stonden elke keer klaar. Vrienden bleven maar terugkomen, wij bleven ze patat en bier voeren. We hebben al zoveel hulp gehad van alle kanten.
Wat ook helpt is dat de afwerking het steeds huiselijker maakt. We zijn populierenhout tegen de plafonds aan het tackeren en we hebben een bureau gemaakt van een groot stuk eikenhout (100 kilo, 3,3 meter, met de fiets getransporteerd – vraag me niet hoe). De vensterbanken zitten er in en we hebben de vloer geïmpregneerd. Met de fietskar haalden we onze outdoorshower voor binnen op in Arnhem.
Het was ook leuk om de molenaarstrap te plaatsen. Die kwam als bouwpakket, waarna we hem in elkaar hebben gezet en gewasolied. De bouwladder naar de vide kon toen eindelijk weg. We werken weer permanent thuis (gesloten kantoor vanwege corona), dus we proberen het knus en opgeruimd te houden.
Tweede grootste luxe: alle kleren kunnen hangen, want Erik timmerde een kast op maat tegen het schuine dak. (Wie nu denkt: hoe dan, jullie hebben toch een tiny house? – Maar als je kleren niet kunnen hangen, heb je teveel kleren. Anyway, we hebben weer overzicht in welke vijf shirtjes we ook alweer hebben.) Hij maakte ook een kapstok met 40 haken en hoedenplank voor alle outdoor-, fietskleding en tassen. 40 Haken lijkt een beetje overdreven voor minimalisten, maar een minimalist hangt liefst zoveel mogelijk in het zicht zodat hij kan zien wat hij (al) heeft (en dus niet de hele tijd dingen kwijt is of vergeet).
Nu begint de tweede klusronde. Prioriteiten: een keuken timmeren, nog twee kamers leemstuken en de plafonds afmaken. En daarna de details: een wastafel in de douche, plinten zagen, kledingkast afmaken, bed timmeren, vloer op de vide, regenafvoer buiten verdergraven, binnendeuren maken. Ik vergeet vast nog iets.
Dan: kerstboom neerzetten. Schilderijtjes aan de muur. Klaar.















2 reacties op “Afbouwen: hoe ons huis langzaam leefbaar wordt”
Wat een bijzonder verhaal weer Mieke, en wat er nog geklust moet worden.
Zelf gaan wij volgende week van een huis naar appartement en nog steeds uitruimen.
Sterkte hoor.
We gaan rustig maar gestaag door. Succes met verhuizen!