Volgens het weerbericht moet het regenen en onweren, maar het is lekker zonnig als we onderuitgezakt in Jardin du Luxembourg zitten. Moe maar voldaan. Al de hele week kunnen we het tegenovergestelde verwachten van wat het weerbericht voorspelt. En het grootste gedeelte van de tijd betekent dat dat het positief uitpakt.
Onze tocht naar Parijs begon in Eindhoven. We startten met een korte etappe van 60 km. Paul, het kaartleeswonder van de groep, had uit zelfbescherming een GPS aangeschaft, maar het was nog best lastig te zien of het pijltje nou links of rechts opwees. Regelmatig sloegen we de verkeerde straat in en moesten we weer omdraaien, maar oefening baarde kunst. We kwamen in Zonhoven op een grote camping aan en probeerden onze tenten in cirkelformatie op te zetten, de ingangen naar elkaar toe, maar eindigen met een misvormde ovaal. Dit behoefde duidelijk nog wat oefening.
De tweede dag was de etappe langer (115 km) en tamelijk saai met open stukken waarop we veel tegenwind hadden. Het werd weer interessant toen we aan de afdaling naar de Maas begonnen en Namur binnen slingerden. Enigszins vermoeid streken we neer op een terras. Drie kilometer voor de camping stopten we weer omdat de honger toesloeg. Het was zes uur toen we na een korte klim de camping in Profondville bereikten, waar we in de speeltuin mochten kamperen.
De volgende dag voerde de route ons de eerste 40 km verder door het Maasdal, maar daarna verruilden we het vlakke fietspad voor het heuvellandschap van de Ardennen. We deden onszelf tegoed aan een bak ijs, friet en visticks. Aan lekker eten geen gebrek. De etappe Forges – Laon die we de vierde dag wilden fietsen zou zo’n 90 km moeten zijn, maar een onverwachte feestdag gooide roet in het eten. Het normaal al zo stille Noord-Frankrijk leek wel verlaten en alle supermarkten en bakkerijtjes die we onderweg tegenkwamen waren dicht. Zo ook de camping in Laon. Moe en hongerig klommen we naar de bovenstad om een jeugdherberg of goedkoop hostel te vinden, en wonder boven wonder was het office du tourisme wel open. Er bleek een camping te zijn in Suzy, vijftien kilometer verderop, en na een tweede blik op de kaart zagen we dat deze camping precies op de route lag. Om onszelf moed in te eten, haalden we broodjes kebab die we op de stadsmuur opaten. Daarna konden we er weer tegenaan, en het vervolg van de route was het mooiste tot dan toe. Het eerst zo open landschap werd heuvelachtiger en meer bebost, de dorpjes gezellig en sfeervol, prachtig belicht door de laaghangende zon. Voor we het wisten, waren we vijftien kilometer verder en fietsten we een heuse Westerncamping op. Eerst lachten we nog om de huifkarren, de Texaanse grill in het toiletgebouw en de Saloon, maar toen bleek dat we voor elf euro per persoon konden kamperen inclusief verzorgd ontbijt, en we onder het genot van countrymuziek, magnumijs en speciaalbier op het terras neer konden strijken, waren we de eigenaars toch wel dankbaar voor zoveel moois. Het kon dan ook niet anders dan dat de cirkelformatie die avond perfect was en we die rare feestdag al snel vergaten.
Om enigszins te compenseren voor de ‘teveel’ gemaakte kilometers van de vorige dagen, besloten we de volgende etappes iets korter te houden. We fietsten naar Pierrefonds, 60 km verderop. Het landschap was even mooi als tussen Laon en Suzy met een aantal stevige klimmetjes. In Coucy-le-Château-Auffrique gingen Jasper en Roeland op zoek naar een bakker. Het was zachtjes gaan regenen en terwijl de anderen schuilden, maakte ik een rondje langs de kasteelruïne. Na het verorberen van chocolade- en appelbroodjes reden we verder. De grijze lucht voorspelde weinig goeds en in de loop van de dag ging het alleen maar harder regenen. Toen we camping bereikten, voelde alles klam. Mijn tent was nog nat van de ochtenddauw en ik moest dweilen om het grondzeil droog te krijgen. We hingen het verwarmde toiletgebouw vol met kleding en handdoeken, maar het droogde niet snel genoeg waardoor de klamme broek na het douchen weer aan moest. Gelukkig hadden we nog koekjes en chocola. Onder het afdak bij de wastafels kookten we onze avondmaaltijden, en daarna werd het eindelijk droog. We wilden de avond in een café doorbrengen, maar omdat alles gesloten was (wat is dat toch in Noord-Frankrijk?), bezochten we het ‘piepschuimkasteel’ van Pierrefonds, een soort sprookjeskasteel dat in de 19e eeuw herbouwd is. Vooral de mannen hadden nogal wat op- en aanmerkingen over de bouwkundige en militaire details. Toch betrapte ik Roeland op het maken van een foto, zoals het de echte toerist betaamt.
We waren zo dicht bij Parijs! Maar we wilden vlak voor de stad overnachten zodat we de volgende dag in alle rust binnen konden fietsen. Van Pierrefonds gingen we naar Jablimes. De dorpjes die we doorfietsen werden eindelijk wat levendiger. Uiteindelijk bleek het nog lastig de juiste camping te vinden, en de GPS leidde ons dwars door een akker naar het voorlaatste dorp. Daarna fietsten we een recreatiegebied binnen, compleet met slagbomen, enorme parkeerplaatsen en ANWB-certificering. De mensen bij de receptie lachten toen ze ons aan zagen komen. We grapten dat we wel een avondje Disneyland konden doen. Niemand van ons was daar ooit geweest! Die avond hadden we een interessante discussies over onze jeugd en opvoeding. Ouders met een Disney-afkeer, geen frisdrank doordeweeks en fruit mee naar school in plaats van koekjes: zo kweek je fietsers.
En toen was het eindelijk zover. Het laatste deel van de route voerde langs Canal de l’Ourcq tot in het centrum van Parijs. Het werd steeds drukker, maar gelukkig waren er fietspaden die we tot aan Île de la Cité konden volgen. Het was bijzonder om met een groep door Parijs te fietsen. Hoewel Parijse automobilisten geïrriteerd naar elkaar toeterden, gaven ze ons de ruimte. Zodat we uiteindelijk voor de Notre Dame stonden. Hoera!



Eén reactie op “België en Frankrijk: van Eindhoven naar Parijs”
[…] jaar of zeven later ging ik alsnog naar Parijs met mijn nieuwe […]