Finland: Pyhä-Luosto nationaal park – het huis van de goden

Ik logeerde de afgelopen drie weken in een bijgebouwtje op een huskyboerderij. Tuulikki, de eigenaresse, had 17 honden, wat volgens haar niet veel is. De echte grote hebben er meer dan 200. Ik had een slaapkamer en keuken voor mezelf, waar ik lekker solitair kon zijn met mijn boeken en mijn sneeuw en mijn schrijfprojecten.

Ik ben een suffe toerist, want het enige dat ik wil, is wandelen, filosoferen en schrijven. Net als thuis, eigenlijk, alleen daar nemen werk en sociale verplichtingen (wel leuke verplichtingen, hoor) een veel groter deel van de tijd in beslag en is de natuur minder indrukwekkend. Om niet de hele tijd met de intrinsiek luie kant van mezelf in discussie te hoeven over wat ik wanneer ging doen had ik, ook net als thuis, een mooi schema gemaakt:

07:00 – Opstaan, mediteren
08:00 – Schrijven
10:30 – Naar buiten
15:00 – Studeren
17:00 – Chillen, social media, mail
18:00 – Koken en avondeten
19:00 – Schrijven
21:00 – Fruithapje, yoga, naar bed
22:00 – Lekker lang slapen

Veel mensen denken dat als je in een huisje gaat zitten, en de flow zijn werk laat doen, het inzicht en de creativiteit vanzelf over je heen spoelen. Maar die flow heeft wel wat beters te doen dan vakantiehuisjes vullen. Die komt pas als je er moeite voor doet, en ik had zin om hier moeite voor te doen.

Wat ben ik dan zo druk aan het schrijven? Teksten over mijn zoektocht naar leven in eenvoud (niet hetzelfde als eenvoudig leven) in de natuur van de afgelopen twintig jaar. Dat moet uiteindelijk een consistent geheel worden, met een mosgroene kaft van gerecycled diepzeeplastic, dat klinkt mooi. En tot die tijd, want ik ben onzeker genoeg om wat ik tot nu toe met mijn leven heb gedaan niet publicatiewaardig te vinden – ik bedoel, ik heb geen K2 beklommen – is het een goeie oefening die weer veel dingen opheldert. Het geeft ook gewoon heel veel voldoening om grote stappen te maken met een in eerste instantie onoverzichtelijk maar inspirerend project. Ik heb zo’n 33,3% af, in draft, dus er is nog veel te doen.

De luxe van deze reis zit ‘m niet in de hotels en het noorderlicht. Voor vertrek vroegen mensen steeds waar ik heen ging, alsof dat relevant was. Uiteindelijk schreef ik een blog dat ik naar Kemijärvi ging om kabouters te zoeken. Om de boel even uit de poëtische sfeer te halen: kabouters waren een metafoor voor magie en antwoorden. Ik ga niet zomaar een beetje willekeurig wandelen, filosoferen en schrijven. Ik zoek antwoorden op onbeantwoordbare vragen: wat is dit voor wereld? Wie ben ik (wat is de mens)? En wat moet ik doen? Ik dacht dat het in onze aard zat om die vragen te stellen, maar de afgelopen jaren kwam ik er achter dat de meeste mensen al snel genoegen nemen met hele kazige antwoorden. Gelukkig doen die mensen andere nuttige dingen, en dan neem ik deze taak wel op me. De luxe van deze reis zit ‘m erin dat ik eindelijk gestructureerd aan dat werk toekom.

Nu komt de magie.

Ik heb de kabouters gevonden! Nadat ik mijn huisje in downtown Kemijärvi annuleerde, verwachtte ik niet dat dat er nog van zou komen. Wat ik niet wist, was dat de huskyboerderij honderd meter binnen de gemeentegrens van Kemijärvi lag. In mijn huisje stonden ze op me te wachten. Eentje zat tussen de schoonmaakemmers boven het aanrecht, een ander zat onder de trap en op tafel stond een vrouwtjeskabouter. De wereld is een vreemde plaats.

En er was nog meer. Als je onbeantwoordbare vragen stelt, zeggen sommige mensen dat je God zoekt. Ik ben niet meer zo bang meer voor het concept God, dus twee maanden terug in Noorwegen schreef ik in mijn schriftje: ik moet naar het noorden, want God woont hier ergens, en ik moet haar vinden. Toen ik de eerste dag naar de toeristeninfo liep, kwam ik er achter dat Pyhä Fins is voor ‘heilig’ of ‘de heilige’. De heuvelrug heet Pyhätunturi, wat zoiets betekent als ‘het huis van de goden’. De Sámi geloofden dat als goden zich ergens ophielden, het in markante landschapsobjecten was, want dan konden de mensen ze makkelijk vinden. En ook al hebben mensen hun goden nu in andere objecten gestopt, de plaats voelt nog steeds heilig. Elke wandeling was magisch. Het was zo’n beetje de perfecte bestemming voor een pelgrimstocht.

Welke antwoorden heb ik dan gevonden? Dat komt in mijn boek, met de mosgroene kaft van oceaanplastic. Dus als je het graag wilt weten, moet je dat kopen. Ik zei dat ik deze taak dan wel op me neem, maar in ons sociaaleconomische systeem kan ik dat natuurlijk niet gratis doen. Vanwege het oceaanplastic is dat boek wel extra duur, uiteraard. En het heeft geen conclusie, want de vragen zijn onbeantwoordbaar, maar dat weet je als je er aan begint.

Om jullie niet met een onbestemd gevoel achter te laten, heb ik nog wat leuke feitjes.

Jammer genoeg heb ik geen wilde rendieren of andere grote beesten gezien, behalve op de weg. Veel sporen in de sneeuw, maar niet het dier zelf.

Er waren wel spechten. Bij -25 zaten die nog ontspannen met hun kop tegen een dode boom te hameren. En bij een kampvuurplaats zat een taigagaai (Engels: Siberian jay) enthousiast met zijn oranje staartveren heen en weer te hupsen en de achtergelaten broodkruimels uit de sneeuw te pikken. Het is een kraaiachtige die alleen in noordelijke regionen leeft. Ik heb weinig verstand van vogels, maar deze staat op het logo van het nationale park, dus het was niet heel moeilijk om hem te herkennen.

Als ik in het bos aan het wandelen was, hoefde ik alleen maar het geluid van de husky’s te volgen om weer terug te komen bij de boerderij. Lapse husky’s blaffen, Alaskahusky’s huilen, zoals een wolf. Ik ging twee keer een rondje met de slee rijden, zes honden ervoor. Elke husky kan zijn eigen gewicht trekken, maar als het heuvelopwaarts gaat in diepe sneeuw dan moet je een beetje bijsteppen om ze op gang te houden. Het waren leuke beesten, hyperactief en heel aaibaar.

De magie van Pyhä zat niet alleen in het nationale park en m’n filosofische projecten, maar ook in Tuulikki. Zij vond het leuk om over het leven in Lapland te vertellen, en ik vond het leuk om daar naar te luisteren, dus we waren een goeie match. We zaten niet uren op een bankje in de zon te kletsen hoor, want dat zou ik nooit volhouden (en dat paste niet in mijn schema). Het ging meer tussen de bedrijven door, maar het was fijn om weer een tijdje ergens bij te horen.

Nu ik verder reis, voelt het alsof ik al bijna naar huis ga, maar dat duurt nog ruim drie weken. Het is gek hoe relatief tijd wordt als je er veel van hebt. De komende week wil ik zoveel mogelijk verderschrijven, want dat komt er als ik terug ben een stuk minder van. En dan ga ik nog één of twee korte trektochten maken.