Huwelijksreis in het woeste Nederlandse noorden

Na ons trouwweekend stapten we op de fiets voor een exotische huwelijksreis. Ik snapte dat fenomeen nooit. Vroeger leerde je elkaar pas tijdens de huwelijksreis kennen, maar ik dacht dat het dezer dagen niet meer was dan een goed excuus voor een decadente vakantie. Nu we er zelf aan begonnen ging ik steeds meer vermoeden waar het echt om draait. Een bruiloft is een soort droom. Ineens, na er lang over nagedacht te hebben, gebeurt het. De gasten komen, er is een ceremonie en er wordt wat gegeten en gedronken, dan is het weer voorbij en als je met z’n tweeën thuiszit lijkt het alsof het niet echt was. De huwelijksreis is bedoeld om het allemaal een plek te geven.

We hadden de reis bewust simpel gehouden en dat kwam met al het coronagedoe goed uit. We wilden wegfietsen, buiten zijn, zonder grote plannen, zonder gesleep met bagage en gehannes met treinen of vliegtuigen. De eerste nachten sliepen we op Schiermonnikoog. De fietstocht door Noord-Groningen was verrassend mooi, met de wind in de rug en overal tekenen van een zee die hier ooit het land binnendrong. Kreekruggen, terpen, oude dijken.

Op Schiermonnikoog sliepen we in een niet zo sfeervolle kampeerboerderij. Achteraf hadden we beter de tent op kunnen zetten. Het eilandgevoel was er wel, maar we misten het wilde, natuurlijke van Vlieland of het vertrouwde van Texel, waar we beide regelmatig komen. Toch was het mooi, in de rukwinden op het eindeloze strand en de duinen waar het in de zon nog enigszins warm was. We kamden de kwelder uit op zoek naar bijzondere planten en determineerden kwallen op het strand.

Drie dagen later fietsten we in de stromende regen naar Borger, vlakbij Assen. Daar zetten we onze tent op een natuurkampeerterrein en sopten we op natte schoenen door het bos. Elke dag leerden we nieuwe soorten uit ons paddenstoelenboek. We fietsen naar de beekdalen van de Hondsrug en volgden mountainbikeroutes over de heide. Omdat we vanwege corona niet in de vuurkuil mochten zitten, hadden we het op de camping permanent koud. Daarom snoezelden we in de tent en lagen we onder het warme dons een inspirerende podcast te luisteren. Na een paar dagen had de zon eindelijk genoeg kracht om ontspannen in een veld te kunnen zitten en onze sokken te drogen op een hek.

We zijn wel een beetje afwijkend, denk ik soms als ik terugkijk. We waren vooral planten en dieren aan het determineren en we lagen iedere nacht heel romantisch elk in onze eigen slaapzak ingesnoerd. Maar het was ook precies wat we nodig hadden. We deden wat we het allerliefste doen: samen zijn en buiten zijn. In een luxe hotel zouden we ons nooit zo levendig en verbonden voelen. En het was anders dan de wilde avonturen waarbij we met onze fietsen bergpassen over sjouwden, maar juist daardoor hadden we meer tijd en energie voor elkaar in plaats van voor alleen maar afzien.

Ik plaatste een foto op social media waarin ik in regenpak over een omgevallen boom door een moeras klauter. Een vriend reageerde: ‘Modder, natte sokken en zwammen. Dit ziet er uit als een stuk aantrekkelijkere all-inclusive huwelijksreis dan Corendon.’ Ja, dacht ik. Dit is een van die redenen waarom we getrouwd zijn, omdat we ons geen betere huwelijksreis konden wensen dan dit, en daar beide zo van genieten.

Het voelt natuurlijk om getrouwd te zijn. Het voelde voor het trouwen al natuurlijk en nu was het echt. De lange droom van het trouwweekend waar we uitgefietst waren, werd langzaam een verzameling tastbare herinneringen. De zonovergoten plek in het bos waar we onze vrienden ontvingen en alle spanning van de voorbereiding wegviel. De wandeling door het bos en de opwinding dat het eindelijk ging gebeuren. De trouwrups op de boom. De manier waarop we elkaar vasthielden in de trouwzaal en zo intens verbonden waren. Het zijn hele specifieke momenten die ons zijn bijgebleven. Wat er met de ruimte daar tussen is gebeurd, weet ik niet zo goed. Pas als ik de foto’s zie, herinner ik me ook al die andere kleine momenten, zoals het tekenen van de huwelijksakte en de thee met cake op de terugweg.

De laatste dagen van onze huwelijksreis brachten we door voor een grote gaskachel in een natuurhuisje bij Dwingelderveld, het Pothok. Het had ongeveer dezelfde afmeting, formaat en sfeer als het nieuwe huis dat we gaan bouwen en dat gaf veel inspiratie. Bij de kachel kwamen we weer bij van de kou en nattigheid die nog in onze botten zat van de dagen ervoor. In het tweepersoonsbed konden we weer tegen elkaar aan kruipen. Tijdens wandelingen en fietstochten deden we allerlei bijzondere ontdekkingen, zoals een fluorescerendgroene rups van de agaatvlinder en een adder.

Twee weken na het trouwen maakten we de cirkel rond. We fietsen van Dwingeloo terug naar het gemeentehuis in Beetsterzwaag. Een kleine zestig kilometer, maar over mountainbikepaden en zandwegen deden we er toch een hele dag over. Toen we ons trouwbos binnenreden, viel het ons op hoe mooi het daar is, kleurrijker en levendiger dan alle grote natuurgebieden waar we doorheen gekomen waren: boswachterij Gieten-Borger, Dwingelderveld, het Drents-Friese Wold. Of zaten we nog op een roze wolk?

We kunnen samen zo verschrikkelijk ons zelf zijn. Zo was ook onze huwelijksreis. En het werkte, dat langzaam laten bezinken van alle indrukken en het een plaats geven. De trouwbubbel loste op en zette ons voorzichtig neer in de rest van ons leven samen.

Hier lees je over onze bruiloft in het bos: link

Eén reactie op “Huwelijksreis in het woeste Nederlandse noorden”

  1. […] Hier lees je over onze huwelijksreis op de fiets: link […]