In het zwangere wilde weg: een korte pelgrimstocht langs de Rijn

Het maakt niet uit hoe lang of kort een pelgrimstocht is. Waar het in essentie om gaat is de tijd los te laten, door de elementen opgepakt te worden en opnieuw neergezet te worden – de reis zichzelf op je in te laten werken. Met 35 weken zwangerschap voel ik de onbedwingbare behoefte om nog zo’n tocht te maken, maar ik heb niet veel opties. De wildernis waar ik normaal doorheen trek is te groot voor mijn zware lichaam. Ik mis de energie om een rugzak te dragen en onder de sterren te slapen. Zelfs een plan om van hotel naar B&B te lopen, met niet meer dan zeven kilometer ertussen, strandt al snel. De inchecktijden, eetgelegenheid en route laten te weinig ruimte voor aanpassingen onderweg. Ik ga de Rijn opzoeken, besluit ik, vlak bij huis. En omdat het meestal drie dagen duurt om je drukke geest te resetten, ga ik drie dagen. Daarmee hoop ik de laatste weken van mijn zwangerschap wat meer in verbinding te komen met ons kindje in mijn buik.

Thuiskomen

Dat verbinding maken lukt me de laatste maanden niet zo goed. Waar alles in het begin van de zwangerschap nog magisch was, voel ik nu weinig. Mijn geest is druk met andere dingen. Voor de baby er is probeer ik niet alleen de waslijst aan babyuitzet te verzamelen en zwangerschapscursussen te volgen maar ook een eigen onderneming op de rails te zetten. Ik ben non-stop aan het plannen, schrijven en organiseren. Tegelijkertijd zit er ook een andere vrouw in me. Een die veel en intens voelt. Die kant heeft aandacht nodig.

Met de bus reis ik naar Rhenen waar ik me bovenop de Grebbeberg laat afzetten. Ik begin bewust op het hoogste punt langs de rivier. Zometeen daal ik af tot ik met mijn voeten in het water sta. Het idee van afdalen, de diepte in, is een belangrijk begin. Daar, in de natte klei, ligt datgene waar ik de afgelopen tijd niet bij kon. Ik weet dat ik het alleen vind als ik er rustig naartoe beweeg. Ik trek mijn capuchon over mijn wollen muts om warm te blijven, sla mijn gehandschoende handen onder mijn buik en sta een aantal minuten stil om over de uiterwaarden uit te kijken. Het is half januari, koud en er waait een stormwind uit het westen die op andere plekken in het land voor code oranje zorgt. Het is al een week hoogwater. De Rijn is over haar zomerdijken gelopen en in de diepte zie ik, tegen een schrale ochtendzon, grote vlakken zilverzwart water liggen. 

‘We zijn er, baby,’ zeg ik. Ik heb geen idee of onze baby een jongen of een meisje is. We weten niets behalve dat het volgens het boekje groeit en zich het meest actief beweegt op momenten die me nog steeds verbazen: in het holst van de nacht, als ik wandel. De baby lijkt al los van mij te bestaan, met haar eigen ritme. Ze is niet iemand die naar mijn hand zwemt als ik die op mijn buik leg of actief reageert op mijn stem. Of komt dat omdat ik daar onvoldoende aandacht voor heb?

De afdaling is lang en traag, de weg naar het water is lang en traag zoals alles de afgelopen weken lang duurt en traag gaat. Ik kruis nog wat asfaltwegen met druk verkeer voor ik in het natuurgebied de Blauwe Kamer ben. Daar sla ik linksaf waar iedereen rechts gaat, naar de rivier, waar ik door diepe modderplassen heen moet waden. Binnen de kortste keren zijn mijn schoenen grijs van de klei. Het water heeft randen van riet en drijfhout langs de overstroomde oevers achtergelaten waarin stukken plastic verwikkeld zijn. De wind stuwt fikse golven tegen de stroming in. Zwarte wolken schuiven zo nu en dan voor de zon, later zullen er ijzige slagregens uitkomen. Ik hurk om mijn handen in het water te kunnen steken. Het is bruin van het sediment dat door het snelle stromen wordt opgeweld. Alles voelt ruig, voelt als thuiskomen, en dat is precies wat een eerste pelgrimsdag vaak doet.

Stilstand

Wanneer ik dacht dat het niet veel guurder kon, is de volgende dag de wind naar het oosten gedraaid en hangt er een gordijn van regen. Zal ik wel gaan? Ben ik misschien gek? Maar ik moet gaan want ik ben al onderweg. Ik fiets naar het volgende stuk uiterwaard onder de Wageningse Berg, klim over een hek, glijd over een paadje dat in het natte gras is uitgesleten en laat me door de wind vooruit duwen. Net als de eerste dag trek ik mijn handschoenen uit om de rivier aan te raken. Het geeft iets ritueels aan het avontuur dat een gewone wandeling niet heeft, iets waardoor ik langer stil sta en me verbonden voel met al dat water.

Nu ik eenmaal buiten ben, geniet ik van het onstuimige weer. Tegelijkertijd vraag ik me af of ik wat probeer te bewijzen. Hoe stoer ik ben? Nee, dat is het niet. Ik wandel een derde van wat ik gepland had. De inspanning laat meer sporen achter in mijn lichaam dan ik gewend was en ik wil niet overdrijven. Er is iets anders. Het moeder-worden. Ik wil het steeds maar mooi vinden maar het heeft ook iets bedreigends. Het is geen vaag romantisch idee meer zoals het in de eerste fase was. Er zit een groeiend wezen in mijn buik dat al bijna klaar is voor de buitenwereld, dat ons nodig heeft. Waar ik bang voor ben, is om mijn autonomie kwijt te raken, een angst die ik al van jongs af aan ken en bij elke nieuwe levensfase weer de kop op steekt. Als ik me bedreigd voel, wil ik alleen zijn en ga ik wandelen. Ik probeer te bewijzen dat ik ondanks onze baby nog steeds mezelf ben. Het maakt meteen twijfel in me los. Kan ik zo wel een goede moeder zijn?

Daar zet ik mijn gedachten stil. Onderschep ik hier het collectieve schuldgevoel dat moeders met zich meedragen? Ik had me voorgenomen om daar niet in mee te gaan, want niemand heeft er iets aan, vooral het kind niet. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het voelt niet alsof ik mezelf help maar juist tegenwerk door een belangrijke angst weg te drukken.

Na een uur kruist het pad een geul die zo diep is overstroomd dat ik dezelfde weg terug moet. Mijn plan om de Wageningse Berg op te klimmen, even uit de wind te zijn en te voelen wat er onder die angst zit, gaat niet door. Ik kan nergens rusten. Ik kan simpelweg niet op de grond zitten ook al draag ik een regenpak, heb ik een isolatiematje en een thermoskan hete thee mee. Het kost me teveel energie. Met mijn gezicht in de regen wandel ik dezelfde weg terug. 

Het is alsof ik in de rivier loop in plaats van erlangs, zoveel water komt er van alle kanten. Gek genoeg geeft dat niet. Het is een pelgrimstocht. Het maakt niet uit waar ik wandel en hoe. Het gaat erom dat ik in een ander ritme beweeg dan dat van alledag, een meditatie-in-beweging die vanzelf iets nieuws brengt. Dag twee staat meestal in het teken van stilstand, het hoort zo nu en dan te stagneren om iets anders in gang te brengen. Ik schuil tussen de meidoorns die met hun wortels in het water staan, bessen bruinrood en sponzig, al over hun hoogtepunt heen. Het is goed zo. Als ik vanmiddag thuiskom, zal ik die warme thee op de bank drinken en huilen en gelukkig zijn omdat ik daarna weer een stuk van mezelf voel.

Zin

Ik slaap thuis maar laat daar verder alles liggen alsof ik op reis ben. Het is een andere beleving dan normaal, als ik aan het einde van de dag voor mijn tent zit, het gras ruik en de nacht voel naderen. Toch gebeurt er veel tussen het wandelen door. Ik douche, ik slaap, ik lees een boek over de mysteries in ons leven. Ik laat me niet afleiden maar inspireren. Ik ontspan mijn geest zodat ik kan luisteren naar wat er boven komt. 

Op de derde dag probeer ik me over een zomerdijk een weg naar kasteel Doorwerth te banen, maar als snel word ik weer door het water opgehouden. In de grote plas die eerst dijk was, is een kolonie ganzen neergestreken. Deze keer frustreert het me. Dag drie hoort de dag van verlichting te zijn, van het diepe inzicht en de tevreden thuiskomst. De zon schijnt nu uitbundig, het pad is zacht in het licht, in de modder. Alles lijkt perfect maar zo voelt het niet. Ik probeer de frustratie te omarmen, eet een beurse banaan, struin tussen grashalmen die tot mijn oksels komen en steek mijn handen onder mijn jas om over de rug van onze baby te aaien – of wat ik denk dat een rug is. Het water bepaalt en ik moet terug naar mijn fiets, een stuk omrijden en opnieuw beginnen.

Vanaf een volgende dijk zie ik het kasteel in al zijn grootsheid tegen de voet van de stuwwal liggen. De berg met zijn steilranden en het snelstromende bruine water van de Rijn geven een bijna on-Nederlands beeld. Ik ben vlak bij huis en toch heb ik het gevoel dat ik op avontuur ben. Eindelijk vind ik ook een bankje waar ik uit kan rusten met mijn gezicht in de zon. Daar leg ik mijn zorgen in de rivier: ik ben bang om mijn autonomie kwijt te raken en ik ben bang om een slechte moeder te zijn. Ik houd mijn warme buik vast, voel verliefdheid, vlinders, onze rommelende baby, en laat het moment passeren. Het is een geruststelling dat ik bang mag zijn. We zijn nooit autonoom geweest, realiseer ik me. Niemand staat op zichzelf maar altijd in verbinding met anderen. Dat dat afwisselend mooi en bedreigend is, is niet meer dan natuurlijk. Heel even voel ik de oergrond terugschuiven die ik kwijt was, een diep soort vertrouwen dat veel sterker is dan het rationeel wegredeneren van angst en schuld. 

Het is maar een korte tocht, maar toch voelt het wild. In de weken erna werken de indrukken langzaam door. De verbinding komt inderdaad terug zoals ik gehoopt had. Waar andere moeders yoga en meditatie doen om in balans te blijven, moet ik zo nu en dan op de natte aarde staan.

Zo maak je zelf een korte pelgrimstocht

  • Het gaat niet om de bestemming of kilometers, maar om de intentie
  • Kies een plek die voor jou betekenisvol is, waar je op kunt gaan in de natuur of die op een bepaalde manier heilig voelt. Je kunt een bestaande route volgen zoals de Nijmeegse Walk of Wisdom of het Friese Bonifatius Kloosterpad, maar je kunt ook zelf een route maken;
  • Trek er minimaal drie dagen zonder onderbreking voor uit. Je hersenen hebben die tijd en aandacht nodig om te resetten. Gebruik je telefoon, camera en schrijfboekje sporadisch zodat ze je niet teveel uit het moment halen; 
  • Neem een vraag, wens of dilemma mee. Ga niet actief op zoek naar antwoorden maar ontdek wat je onderweg tegenkomt en wat vanzelf naar boven komt;
  • Neem de tijd om stil te staan, je te verwonderen en te struinen. Laat het landschap op je inwerken.

In dit digitale boek vind je nog meer ideeën en verhalen!

Route

Een link naar de driedaagse route vind je hier